Het belang van trillingsisolatoren om geluidsoverlast te beperken

 


Technische installatie zoals pompen, CV-installaties, warmtepompen, airco's, wasmachines/droogkasten, ventilatie-units,…   kunnen op 3 manieren voor geluidsoverlast zorgen:

 

  • door het luchtgeluid dat ze produceren
  • door het afstralen als geluid van de trillingen die ze doorgeven aan de gebouwstructuur
  • door het afstalen als geluid van de trillingen die via de leidingen in de gebouwstructuur terechtkomen

 




Het afstralen als geluid



Het afstralend geluid als gevolg van de injectie van trillingen in de gebouwstructuur heeft als frequenties:


  • de aandrijffrequentie
  • de gehele veelvouden van deze aandrijffrequentie

 

De aandrijffrequentie of storende frequentie = het toerental van het apparaat delen door 60.


Bij de meeste elektrische apparaten met een vast toerental bedraagt de aandrijffrequentie 25 of 50 Hz.


Het afstralen wordt vaak omschreven als een "bromgeluid".

 



Geluidsafstraling beperken door de apparaten trillingsisolerend op te stellen


Hoe groter het verschil tussen de aandrijffrequentie en de afveerfrequentie hoe beter de trillingen geïsoleerd worden wat leidt tot een beperking van de geluidsafstraling.



 

Link aandrijffrequentie, afveerfrequentie, % trillingsisolatie  en statische deflectie van de veer.


Van zodra we een apparaat op een “veer” plaatsen ontstaat er een systeem met een eigenfrequentie of afveerfrequentie.


De statische deflectie of statische invering van de “veer” bepaalt de afveerfrequentie . Hoe meer de veer inzakt onder de belasting van de installatie hoe lager de afveerfrequentie wordt.  


Statische deflectie = het aantal mm dat de trillingsisolator inveert onder het gewicht van het apparaat.


Hoe groter het verschil tussen afveerfrequentie en aandrijffrequentie hoe hoger het % trillingsisolatie.


Helaas zit de zwaartepuntpositie nooit in het midden en wordt elke steun anders belast. Hoe elastischer veer hoe meer de zwaarder belaste steunen gaan inveren ten opzichte van de minder belaste steunen. Hierdoor gaat het apparaat scheef komen te staan. Maar met niveleerkits valt dit aan te passen. Belangrijker is een zekere veiligheidsmarge in te rekenen zodat de zwaarder belaste veren niet overbelast worden waardoor ze gaan "verstijven" en dus minder goed werken.

 



90% trillingsisolatie


Mikken we op 90% trillingsisolatie dan mag de afveerfrequentie  maximaal 1/3 van de aandrijffrequentie zijn.


Als de aandrijffrequentie 50 Hz is dan mag de afveerfrequentie maximaal +/- 17 Hz bedragen. Om een afveerfrequentie van 17 Hz te bekomen moet een stalen veer +/- 1.1 mm statische invering hebben.


Indien de aandrijffrequentie 25 Hz is dan mag afveerfrequentie niet hoger zijn dan +/- 8 Hz. Om een afveerfrequentie van 8 Hz te bekomen moet een stalen veer +/- 4.4 mm statische deflectie hebben.


Hoe lager de aandrijffrequentie hoe meer statische deflectie we nodig hebben.

 



99% trillingsisolatie


Mikken we op 99% trillingsisolatie dan moet de afveerfrequentie 1/10 van de aandrijffrequentie zijn.


Als de aandrijffrequentie 50 Hz is dan mag de afveerfrequentie maximaal 5 Hz bedragen. Om dit te bereiken hebben we een statische deflectie van +/- 1 cm nodig.



 

Link type veer en afveerfrequentie


Met de stalen veren kunnen we afveerfrequenties van 5 Hz behalen.


Met de veren op basis van elastomeren zoals Sylomer of rubber zijn afveerfrequentie van 8 Hz te bereiken. Bij lage aandrijffrequenties kunnen we met deze isolatoren geen hoge% trillingsisolatie behalen.

 

 


!!! voor opslingering wanneer de afveerfrequentie en aandrijffrequentie te dicht bij elkaar liggen 


Wanneer de afveerfrequentie en aandrijffrequentie te dicht bij elkaar liggen dan worden de trillingen niet geïsoleerd maar versterkt? Dit fenomeen noemt men opslingering.


Gewoon zomaar een veer waarvan de kenmerken onbekend zijn onder een apparaat plaatsen kan mogelijks het probleem erger maken.